spoedig
Uiterlijk
- spoe·dig
- In de betekenis van ‘binnen korte tijd, binnenkort’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Afgeleid van spoed met het achtervoegsel -ig.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spoedig | spoediger | spoedigst |
verbogen | spoedige | spoedigere | spoedigste |
partitief | spoedigs | spoedigers | - |
spoedig
- snel voltooid
- Ik wenste hem een spoedig herstel.
- ▸ In een begeleidend citaat vertelt Muskee dat ze dixieland speelden op VVD-feestjes voor mensen met een clubsjaal en glazen sherry in de hand - niet leuk, een beetje oubollig. Hij stapte spoedig over naar The Rocking Strings, dat Shadows-achtige rock & roll speelde, compleet met pakjes en pasjes. Ze hadden een heel talentvolle gitarist, Muskees vriend Eelco Gelling.[2]
spoedig
- binnen een kort tijdsbestek
- Uw bestelling zal zo spoedig mogelijk opgestuurd worden.
Ten spoedigste.
- Zo spoedig mogelijk.
- Het woord spoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoedig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "spoedig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %