speelt toneel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speelt to·neel
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toneelspelen

speelt (…) toneel

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toneelspelen
    • Jij speelt toneel. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toneelspelen
    • Hij speelt toneel. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van toneelspelen
    • Speelt toneel! 

Gangbaarheid