speelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speelt

Werkwoord

vervoeging van
spelen

speelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spelen
    • Jij speelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spelen
    • Hij speelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spelen
    • Speelt! 
     In de pelgrimstochten die ik in het verleden heb gelopen, de boeddhistische 88 Tempels tocht in Japan en de katholieke Camino de Santiago in Spanje, speelt het geloof een belangrijke rol.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia