soffhörn

Uit WikiWoordenboek

Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • soff·hörn
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Zweedse zelfstandige naamwoorden soffa en hörn met verval van de 'a'
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   soffhörn     soffhörnet     soffhörn     soffhörnen  
genitief   soffhörns     soffhörnets     soffhörns     soffhörnens  

Zelfstandig naamwoord

soffhörn, o

  1. (meubel): een hoek van een sofa waarin je kan zitten
  2. (meubel): een bereik van de woonkamer waar de sofa staat
Synoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

soffhörn

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van soffhörn