snobistisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sno·bis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen snobistisch snobistischer
verbogen snobistische snobistischere
partitief snobistisch snobistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

snobistisch

  1. als horend bij een snob, als horend bij iemand die zich op een aanstellerige manier deftiger en kunstzinniger voordoet dan hij eigenlijk is
    • Hij verhaalt van een koffietafel die hij voor het joodse paar 'K' heeft georganiseerd. Haar vindt hij snobistisch en kritiekloos, ze verkondigt te allen tijde het overheersende standpunt, voor hem heeft hij respect. [2] 
    • Dat was nu echt haar snobistische achtergrond: mensen beoordelen op hun naam. Ze had eerder ongerust moeten zijn als ze Gyllentofs of iets anders chics hadden geheten. Dan waren ze vast slap en slecht geweest. Het gaat vast wel goed, dacht ze, en ze zette de bange vermoedens van zich af. [3] 
    • ‘Veel sterkte bij het verlies van de liefde van je leven’, schreef de dierenarts. Vier maanden na Nube’s dood weet ik dat mijn keuze voor crematie nog zo gek niet was. Uitzonderlijk of snobistisch evenmin. Op dit moment telt Vlaanderen dertien erkende huisdierencrematoria en alle hebben ze genoeg omhanden. ‘Waardig’ afscheid nemen van gezelschapsdieren is in opmars. Alleen al in Somnia in het bijna-kuststadje Oudenburg worden gemiddeld zestig dieren per week gecremeerd. [4] 
    • Niemand kan zo sexy een omelet verorberen als Helen Mirren. In haar vertolking van de snobistische eigenaresse van een toprestaurant in Zuid-Frankrijk moet Mirren diverse keren allerlei gerechten keuren. Zij doet dat met een gratie die de kijker doet watertanden. [5] 
Synoniemen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Knausgard, Karl Ove
    Vrouw 2015 ISBN 978-90-445-3227-2 pagina 452
  3. Lagercrantz, David
    Wat ons niet zal doden vertaald door Geri de Boer [2015] ISBN 978-90-5672-585-3 pagina 111
  4. de Standaard 13/oktober/2017 door Jelle Van Riet
  5. Tubantia Ab Zagt 9 oktober 2014
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be