smergel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smer·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smergel | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de smergel m
- (materiaalkunde) (verouderd) donker gekleurd, fijnkorrelig, hard gesteente dat in gemalen vorm wordt gebruikt voor schuren en polijsten
- Voorts treedt heden een uitvoerverbod in werking voor smergel (amaril) en kunstmatig slijpmateriaal. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord smergel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smergel" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ smergel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Noorwegen. Uitvoerverboden." in: Algemeen Handelsblad jrg. 90 nr. 28693 (8 februari 1917); p. 2 kol. 2; geraadpleegd 2019-11-28
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Materiaalkunde in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 12 %
- Prevalentie Vlaanderen 17 %