Naar inhoud springen

slaag

Uit WikiWoordenboek
  • slaag
enkelvoud meervoud
naamwoord slaag -
verkleinwoord - -

deslaagm

  1. het uitdelen of ontvangen van klappen
    • Hij kreeg een flink pak slaag. 
     Degene die een pak slaag kreeg van Berts nieuwste idool Max Schmeling en dus geen Duits zwaargewichtkampioen werd.[1]
vervoeging van
slagen

slaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slagen
    • Ik slaag. 
  2. gebiedende wijs van slagen
    • Slaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slagen
    • Slaag je? 
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be