skibus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ski·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van skiën ww en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skibus | skibussen |
verkleinwoord | skibusje | skibusjes |
Zelfstandig naamwoord
de skibus m
- (verkeer) bus waarin wintersporttoeristen reizen, vaak met een extra voorziening voor het vervoeren van de lange ski's
- Het onderzoek naar hoe het drama met de Belgische skibus is kunnen gebeuren, loopt nog. Maar op basis van de al gekende informatie maakte newsdirect.nma.com.tw deze computeranimatie. [1]
- Bij een ongeluk met een skibus in Centraal-Japan zijn zeker veertien mensen om het leven gekomen. De bus was op weg naar een skigebied toen hij vrijdag verongelukte op een weg bij de stad Karuizawa. De bus schoot de verkeerde weghelft op en sloeg over de kop de berm in. [2]
- Vanuit de stad rijdt een gratis skibus naar alle negen aan- gesloten skigebieden. De Nordkette is ook met de Nordkettenbahn bereikbaar. [3]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'skibus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skibus" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 15 mrt. 2012 Simulatiefilmpje van busongeluk
- ↑ Tubantia 15-01-16 Dodelijk ongeval Japan met bus vol skitoeristen
- ↑ Tubantia Hans Avontuur 11-01-17 Olympisch Innsbruck: goud, zilver en brons skigebied
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be