sejling

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • sej·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Deense werkwoord sejle
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sejling     sejlingen     -     -  
genitief   sejlings     sejlingens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

sejling, g

  1. (scheepvaart), (sport) (het) zeilen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen