scootmobiel
Uiterlijk
- Geluid: scootmobiel (hulp, bestand)
- scoot·mo·biel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scootmobiel | scootmobielen scootmobiels |
verkleinwoord |
de scootmobiel m
- (verkeer) een driewielige, vierwielige of vijfwielige (sinds 2008 in Nederland) scooter met een elektrische aandrijving die hoofdzakelijk wordt gebruikt door mindervaliden of mensen met een mobiliteitsbeperking
- Mensen in een rolstoel of scootmobiel hadden vooral problemen met de toegang tot het stemlokaal en stemhokje. Zo waren bijvoorbeeld de toegangsdeuren te zwaar, was het stemhokje te klein, was de ketting aan het potlood te kort of was het schrijfplankje te hoog of te ondiep. [1]
- En dan is er ‘het Geluksbudget’, een project van onder meer Almelo waarbij mensen in de bijstand een klein bedrag krijgen om iets te doen waarvan ze gelukkiger worden. Iemand die al jarenlang alleen woonde en nog maar weinig op z’n scootmobiel de deur uit kwam, kreeg bijvoorbeeld een camera waarmee hij buiten kon gaan fotograferen. De man bloeide naar eigen zeggen helemaal op.[2]
- Het woord scootmobiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scootmobiel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC 24 maart 2017
- ↑ NRC Annemiek Leclaire 17 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be