schoollokaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoollokaal schoollokalen
verkleinwoord schoollokaaltje schoollokaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het schoollokaalo

  1. ruimte waar een groep leerlingen les kan krijgen binnen een voor onderwijs bestemd gebouw
     De dertien kleuters die elke maandagmiddag les krijgen in een schoollokaal in Alkmaar kunnen bijna allemaal al lezen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 februari 2020 Weblink bron
    Petra Vissers
    “In de klas voor hoogbegaafde kleuters is geen blok te hoog” (19 januari 2018) op trouw.nl op Wikipedia