Naar inhoud springen

lokaal

Uit WikiWoordenboek
  • lo·kaal
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plaatselijk’ voor het eerst aangetroffen in 1570 [1]
  • afgeleid van het Franse local (plaatselijk) of daarvoor van het Latijnse locus (plaats) met het achtervoegsel -aal [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lokaal lokaler lokaalst
verbogen lokale lokalere lokaalste
partitief lokaals lokalers -

lokaal

  1. plaatselijk, van beperkte omvang
    • De kleinere beurzen hebben een wat lokalere functie. 
     De Nationale 7 past in dit ideaal van slow driving. Je rijdt door plaatsen die je alleen kent van de borden boven de snelweg. Nevers, Lyon, Valence, Montélimar. Zo vind je jezelf terug op een warme zomeravond op een pleintje in de oude stad van Montélimar, bij restaurant Aux Gourmands, waar de ober vertelt dat de pistachenoten bij de tarte tatin afkomstig zijn van een lokale producent die maar twee bomen heeft.[3]
     We bestelden pizza en dronken op het leven met een lokaal biertje.[4]
enkelvoud meervoud
naamwoord lokaal lokalen
verkleinwoord lokaaltje lokaaltjes

het lokaalo

  1. een ruim vertrek dat voor een bepaald doel gebruikt wordt
    • Ze mochten het lokaal niet verlaten. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "lokaal" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. lokaal op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be