schommelstoel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schommelstoel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsxɔməlstul/
Woordafbreking
- schom·mel·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schommel ww en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schommelstoel | schommelstoelen |
verkleinwoord | schommelstoeltje | schommelstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de schommelstoel m
- een stoel, gewoonlijk op gebogen staanders, waarop men heen en weer kan schommelen
Synoniemen
Vertalingen
1. een stoel, gewoonlijk op gebogen staanders, waarop men heen en weer kan schommelen
Gangbaarheid
- Het woord schommelstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schommelstoel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %