schink
Uiterlijk
- schink
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schink | schinken |
verkleinwoord | - | - |
de schink m
- (voeding) (verouderd) vlees van de achterkant van een varken
- De gasten zetten zich aan het bruiloftsmaal: koffie met "stoet met schink" en "tweebakken met geel sukker". [4]
- Het woord schink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schink" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schink op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Bergmans-Beins, J.H.Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenleven. (1933) Kluwer, Deventer; p. 169; geraadpleegd 2019-03-02
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- schink
- schinke (Stadsgronings, Veenkoloniaals, Westerwolds)
- Verwant met het Duitse Schinken en het Limburgse sjink. Zowel gebruikt voor gekookte als gerookte ham.
schink
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 28 %
- Prevalentie Vlaanderen 23 %
- Woorden in het Gronings
- Zelfstandig naamwoord in het Gronings