scharrelt op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schar·relt op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opscharrelen |
scharrelt (...) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscharrelen
- Jij scharrelt op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscharrelen
- Hij scharrelt op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opscharrelen
- Scharrelt op!