schapenwolk

Nederlands

1. Een hemel met schapenwolkjes.

Uitspraak

• Geluid:  schapenwolk    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsxapə(n)ˌwɔl^ək / (3 of 4 lettergrepen)

Woordafbreking

• scha·pen·wolk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  schaap zn  en  wolk zn  met het invoegsel -en- , omdat ze samen het beeld van een schaapskudde oproepen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	schapenwolk	schapenwolken
verkleinwoord	schapenwolkje	schapenwolkjes

Zelfstandig naamwoord

de schapenwolk v / m

1. (meteorologie) wolk die zich als een witte, wollige vlok aftekent tegen de hemel, meestal in een patroon van dergelijke wolken

   ▸ David loopt over het strand, de zon schijnt, schapenwolken drijven over de duinen, de zee ruist als vanouds.

   ▸ De vlakke, groene omgeving oogt Hollands, de lucht is bedekt met schapenwolkjes.

   ▸ Ik was net dood, steeg op naar de hemel, ins Blaue hinein, en ontwaarde Petrus. Alleen zijn ontblote bovenlichaam - mooie jongen trouwens - stak uit boven een spierwitte schapenwolk.

Synoniemen

• cirrocumulus

Opmerkingen

• De meervoudsvormen worden meer gebruikt dan het enkelvoud; hetzelfde geldt voor de verkleinwoorden.

Gangbaarheid

• Het woord schapenwolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.