salade

Salade.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  salade    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sa·la·de

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slagerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1544

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	salade	salades
verkleinwoord	saladetje salaadje	saladetjes salaadjes

Zelfstandig naamwoord

salade m/v

1. (voeding) een gerecht met koude groente en eventueel een dressing

   • Het wordt aangeraden om vaak salade te eten. 

Verwante begrippen

• slaatje

Hyponiemen

   

aardappelsalade bietensalade caesarsalade = fruitsalade haringsalade huzarensalade = komkommersalade koolsalade krabsalade = maaltijdsalade molsalade selderijsalade selleriesalade = soldatensalade vleessalade vruchtensalade zalmsalade

Vertalingen

    1.   

Bulgaars: салата (bg) v Engels: salad (en)

Spaans: ensalada (es) v Turks: salata (tr)

Gangbaarheid

• Het woord salade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "salade" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  salade    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

salade v

1. (spreektaal) rotzooi

   «Quelle salade ici!»

   Wat een zootje is het hier!