ruimtegebrek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ruim·te·ge·brek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruimtegebrek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het ruimtegebrek o
- een tekort aan beschikbare plaats
- ▸ Smerigheid, ruimtegebrek, armoe, de vernedering van de mens in de hardwerkende arbeider, de vernedering van de vrouw.[2]
- ▸ Ook het ISO hoopt dat fysiek onderwijs op den duur weer de norm wordt. De Roos: "Studenten snakken naar fysiek onderwijs. Online onderwijs zou alleen ingezet moeten worden wanneer dat ten dienste staat van de student, de docent en de kwaliteit van het onderwijs. Ruimtegebrek zou dus nooit dé reden moeten zijn om online onderwijs aan te bieden."[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. een tekort aan beschikbare plaats
Gangbaarheid
- Het woord ruimtegebrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron Maaike Reinhoudt“Studenten kijken uit naar fysiek onderwijs, maar is er nog wel genoeg ruimte?” (21-06-2021), NOS