ruimtegebrek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruim·te·ge·brek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruimtegebrek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het ruimtegebreko

  1. een tekort aan beschikbare plaats
     Smerigheid, ruimtegebrek, armoe, de vernedering van de mens in de hardwerkende arbeider, de vernedering van de vrouw.[2]
     Ook het ISO hoopt dat fysiek onderwijs op den duur weer de norm wordt. De Roos: "Studenten snakken naar fysiek onderwijs. Online onderwijs zou alleen ingezet moeten worden wanneer dat ten dienste staat van de student, de docent en de kwaliteit van het onderwijs. Ruimtegebrek zou dus nooit dé reden moeten zijn om online onderwijs aan te bieden."[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron
    Maaike Reinhoudt
    “Studenten kijken uit naar fysiek onderwijs, maar is er nog wel genoeg ruimte?” (21-06-2021), NOS