rokershol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

discussie over het rokershol
Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·kers·hol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rokershol rokersholen
verkleinwoord rokersholletje rokersholletjes

Zelfstandig naamwoord

het rokersholo

  1. kleine onaantrekkelijke ruimte waar roken is toegestaan
    • Op scholen moeten verslaafde docenten uitwijken naar een ”rokershol” in een uithoek van het gebouw. Paffende leerlingen moeten naar buiten. [1] 
    • Het is ook niet behoorlijk om willens en wetens een dampend rokershol op te zoeken om je vol te laten lopen, en daarna te zeuren over de rekening. Je gaat zitten in de rook, en betaalt. Of je gaat meteen een deur verder. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 09-07-2007 Besturenraad: Rookverbod op schoolplein
  2. Tubantia 17-11-08 Column: Ik betaal mee aan de boete voor J&J
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be