roert aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roert aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanroeren

roert (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroeren
    • Jij roert aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroeren
    • Hij roert aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanroeren
    • Roert aan! 

Gangbaarheid