regeringsbureau

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·rings·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regeringsbureau regeringsbureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het regeringsbureauo

  1. een organisatie van de rijksoverheid met een welomschreven werkterrein
     Ondanks het feit echter dat hij een zeer luchthartig leven leidde, geen hoge rang had bereikt en nog jong van jaren was, bekleedde hij toch reeds een eervolle en goed bezoldigde betrekking als chef van een van de Moskouse regeringsbureaus.[2]
     Hackers hebben vermoedelijk meer gegevens dan gedacht buitgemaakt bij de inbraak in de computers van het Amerikaanse regeringsbureau dat persoonsinformatie voor federale ambtenaren verzamelt. Dat berichtte The New York Times.[3]
  2. gebouw van de rijksoverheid
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen