recreatieloper
Uiterlijk
- re·cre·a·tie·lo·per
- samenstelling van recreatie en loper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recreatieloper | recreatielopers |
verkleinwoord | recreatielopertje | recreatielopertjes |
de recreatieloper m
- (sport) een sporter die aan een marathon meedoet ter recreatie.
- Een uur nadat de eerste wedstrijdlopers over de finish waren gekomen, kwamen de laatste recreatieloper over de finish.
- Het woord 'recreatieloper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.