recessie
Uiterlijk
- re·ces·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘economische teruggang’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
- afgeleid van het Franse récession [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recessie | recessies |
verkleinwoord | recessietje | recessietjes |
de recessie v terugtrekking o.a. :
- (economie) een periode waarin de omvang van de economie krimpt [3]
- Na het instorten van Wall Street in 2009 volgde er een zware recessie.
- ▸ De euro staat al enige tijd onder druk door het toenemende risico op een recessie in het eurogebied. Dit voedt de speculatie op de financiële markten dat de Europese Centrale Bank (ECB) voorzichtiger zal worden met het verhogen van de rente in de eurozone.[4]
- (astronomie) het terugwijken van hemellichamen [5]
- Omdat door de wrijving als gevolg van de getijdenkrachten de rotatie van de aarde afneemt, neemt de afstand van de maan tot de aarde toe. Deze recessie werd voor het eerst waargenomen in 1695 door Edmond Halley
- recessieachtig, recessiebestendig, recessief, recessiegevoelig, recessiejaar, recessieverschijnsel, recessievrees
- Het woord recessie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recessie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "recessie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ recessie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Euro voor het eerst in twintig jaar precies evenveel waard als dollar” (12 juli 2022), NU.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be