realistisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·a·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen realistisch realistischer
verbogen realistische realistischere
partitief realistisch realistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

realistisch

  1. de werkelijkheid zo getrouw mogelijk weergevend
    • Deze realistische foto geeft een goed beeld van de situatie. 
     `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[1]
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen