onrealistisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·re·a·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onrealistisch onrealistischer
verbogen onrealistische onrealistischere
partitief onrealistisch onrealistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

onrealistisch [1]

  1. geen betrekking hebbend op de werkelijkheid, abstract
    • Een onrealistisch schilderij. 
  2. onmogelijk
    • Overigens stelt het college zich met de voorgenomen halvering voor een enorme en misschien wel onrealistische opgave.[2] 
Antoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen