putjesschepper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- put·jes·schep·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | putjesschepper | putjesscheppers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de putjesschepper m
- (beroep) iemand die stormwaterputten schoonmaakt
- (verouderd) iemand die beerputten schoonmaakt
- Geen brandweerman, geen piloot of putjesschepper: Henk de Roo wilde al op zijn negende pianostemmer worden. Een opleiding was er niet voor, dus meldde hij zich bij pianoverkoper Schumer, toen nog in een klein zaakje in de Almelose Molenstraat. Vrijdag zwaaide de bijna 63-jarige De Roo af bij Schumer, na 47 jaar piano’s stemmen. ‘In dit vak is het horen, zien en zwijgen.’ [3]
- (pejoratief) het enige beroep dat een luie scholier later zou kunnen uitoefenen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord putjesschepper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ putjesschepper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Erik Hogeboom 30-september-2006
- ↑ Volkskrant Anneke Stoffelen 19 mei 2017
- ↑ NRC 5-september-2014 Ewoud Sanders
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal