pulver
Uiterlijk
- pul·ver
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘poeder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1250 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pulver | - |
verkleinwoord | - | - |
het pulver o
1. zie: poeder
vervoeging van |
---|
pulveren |
pulver
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulveren
- Ik pulver.
- gebiedende wijs van pulveren
- Pulver!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulveren
- Pulver je?
- Het woord pulver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pulver" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "pulver" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pulver op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be