professioneel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fes·si·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beroeps-’ voor het eerst aangetroffen in 1881 [1]
  • afgeleid van professie met het achtervoegsel -eel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen professioneel professioneler professioneelst
verbogen professionele professionelere professioneelste
partitief professioneels professionelers -

Bijvoeglijk naamwoord

professioneel

  1. in het kader van de uitoefening van een beroep
  2. als gemaakt door vakmensen
    • Dat getuigt van een professionele aanpak. 
     De 75-jarige Wiggers, die tevens choreograaf is, richtte Introdans in 1971 op met theatermaker Hans Focking. Het doel was om Oost-Nederland een professioneel dansgezelschap te geven.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen