professioneel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·fes·si·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beroeps-’ voor het eerst aangetroffen in 1881 [1]
- afgeleid van professie met het achtervoegsel -eel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | professioneel | professioneler | professioneelst |
verbogen | professionele | professionelere | professioneelste |
partitief | professioneels | professionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
professioneel
- in het kader van de uitoefening van een beroep
- als gemaakt door vakmensen
- Dat getuigt van een professionele aanpak.
- ▸ De 75-jarige Wiggers, die tevens choreograaf is, richtte Introdans in 1971 op met theatermaker Hans Focking. Het doel was om Oost-Nederland een professioneel dansgezelschap te geven.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord professioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "professioneel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "professioneel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ professioneel op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Introdans-oprichter Ton Wiggers krijgt koninklijke onderscheiding en erepenning” (26 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be