prikpil

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

prikpil
Uitspraak
Woordafbreking
  • prik·pil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prikpil prikpillen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prikpilv / m

  1. anticonceptiemiddel (medroxyprogesteron) dat via een injectie wordt toegediend en dat een langdurige ovulatie remmende werking heeft
    • Natuurmonumenten gaat onderzoeken of het mogelijk is de aantallen edelherten, reeën en wilde zwijnen in de hand te houden door ze anticonceptie te geven. De prikpil zou daarvoor een oplossing zijn. [3] 
    • Omdat de artsen ook versteld stonden dat dit mogelijk was, hebben ze gevraagd of ze mijn eierstokken mochten onderzoeken. Daaruit bleek dat mijn linker-eierstok nog voor 70% werkte en de rechter voor bijna 100%. Volgens de arts ben ik nog zeker 5 jaar vruchtbaar. Hij raadde me aan om me te laten steriliseren, ik heb nu de prikpil gekregen.” [4] 
    • Voorlopig zijn ze gewoon vrienden, meer is niet aan de orde. Aan zoenen en seks is ze ook nog helemaal niet toe. Een discussie die we nu met elkaar en de kinderarts voeren, is of we Hanneke de mogelijkheid om kinderen te krijgen mogen ontnemen. Ze is aan de prikpil, maar we denken aan sterilisatie. [5] 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen