praatpaal
Uiterlijk
- praat·paal
- samenstelling van praat ww en paal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praatpaal | praatpalen |
verkleinwoord | praatpaaltje | praatpaaltjes |
de praatpaal m
- (verkeer) een telefoonpaal langs de snelweg waar men de wegenwacht kan bellen bij pech
- (1 juli 2017:) Na ruim vijftig jaar trouwe dienst worden vanaf vandaag de 3300 praatpalen in Nederland uit de berm gehaald. [1]
- (verkeer) een intercompost waar men met het personeel van de brug op afstand mee contact kan maken
- een telefoonpaal waar men met de politie kan bellen
- Het woord praatpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "praatpaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ www.nos.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be