praatal
Uiterlijk
- praat·al
- samenstelling van praten ww en al
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praatal | praatallen praatals |
verkleinwoord | praatalletje | praatalletjes |
de praatal m
- iemand die heel veel praat
- Het woord 'praatal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "praatal" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be