plancha

Uit WikiWoordenboek

Spaans

enkelvoud meervoud
plancha planchas

Zelfstandig naamwoord

plancha v

  1. dunne metalen plaat
  2. strijkijzer, strijkbout
  3. strijkgoed
  4. (scheepvaart) loopplank
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
planchar

plancha

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van planchar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van planchar