plaatselijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plaatselijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plaat·se·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | plaatselijk | plaatselijker | plaatselijkst |
verbogen | plaatselijke | plaatselijkere | plaatselijkste |
partitief | plaatselijks | plaatselijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
plaatselijk
- betrekking hebbend op een bepaalde plaats
- beperkt tot een bepaalde plaats
- Het is een plaatselijke regenbui.
- van, eigen aan een bepaalde plaats, gemeente
- ▸ De tropische storm Bonnie die Aruba, Bonaire en Curaçao mogelijk zal treffen, komt waarschijnlijk niet woensdagavond maar al in de middag (plaatselijke tijd) aan land op de eilanden. Dat zegt het Caribbean Weather Center (CWC) woensdag tegen NU.nl. Daardoor is op het eiland paniek ontstaan onder de inwoners.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord plaatselijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "plaatselijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be