plaatje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  plaatje    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈplacə / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• plaat·je

Woordherkomst en -opbouw

• Verkleinwoord van plaat.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	-	-
verkleinwoord	plaatje	plaatjes

Zelfstandig naamwoord

het plaatje o dim. tant.

1. een afbeelding of illustratie in een geschrift

   • Op sommige bladzijden staat er een mooi plaatje. 

2. tandprothese bestaande uit een of twee kunsttanden

Hyponiemen

   

bloedplaatje borstplaatje identiteitsplaatje inkomensplaatje koopkrachtplaatje kostenplaatje moerplaatje naamplaatje plakplaatje ponsplaatje slijpplaatje stemplaatje sudderplaatje verzekeringsplaatje voetbalplaatje zoekplaatje

Afgeleide begrippen

• plaatjesalbum, plaatjesbeugel, plaatjesboek, plaatjeszwam

Vertalingen

    1.   

Engels: picture (en), figure (en)

Zelfstandig naamwoord

het plaatje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord plaat

Gangbaarheid

• Het woord plaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plaatje" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.