pikbroek
Uiterlijk
- pik·broek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pikbroek | pikbroeken |
verkleinwoord | pikbroekje | pikbroekjes |
de pikbroek m
- (scheepvaart) een matroos
- Het woord pikbroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pikbroek" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ pikbroek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be