peun
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peun
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peun | peunen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de peun m
- een zwaar, lastig karwei
- het opzettelijk doen belanden van een hand of een voorwerp op iemand
- (voetbal) een harde trap tegen de bal bij voetbal
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peunen |
peun
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peunen
- Ik peun.
- gebiedende wijs van peunen
- Peun!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peunen
- Peun je?
Gangbaarheid
- Het woord peun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.