persoonlijk
Uiterlijk
- Geluid: persoonlijk (hulp, bestand)
- per·soon·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | persoonlijk | persoonlijker | persoonlijkst |
verbogen | persoonlijke | persoonlijkere | persoonlijkste |
partitief | persoonlijks | persoonlijkers | - |
persoonlijk
- betrekking hebbend op iemand specifiek
- Ik werd persoonlijk door hen aangesproken.
- uitgevoerd door de persoon zelf
- Zo'n kaartje is heel wat persoonlijker dan een e-mail die gericht is aan iedereen.
- ▸ Ik had in Engeland nog nooit zo'n persoonlijk gesprek gevoerd met iemand die ik niet kende.[1]
- ▸ Ho, ho dat hadden we niet met elkaar afgesproken… Toch fijn dat enkelen die vooraf zo fel en kritisch waren geweest, mij na afloop van de tocht een persoonlijk bericht stuurden om te zeggen hoe mooi ze het vonden dat ik mijn droom achterna was gegaan.[2]
- intiem
- Dat zijn wel heel persoonlijke details.
- ▸ Ik had in Engeland nog nooit zo'n persoonlijk gesprek gevoerd met iemand die ik niet kende.[1]
- Het woord persoonlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "persoonlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- 1 2 Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %