percolator
Uiterlijk
- Geluid: percolator (hulp, bestand)
- per·co·la·tor
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘doorzijgapparaat voor koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- Naamwoord van handeling van percoleren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | percolator | percolatoren percolators |
verkleinwoord | percolatortje | percolatortjes |
de percolator m
- (huishouden) huishoudelijk of industrieel filtreerapparaat
- Het woord percolator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "percolator" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "percolator" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be