peperbus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·per·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord peperbus peperbussen
verkleinwoord peperbusje peperbusjes

Zelfstandig naamwoord

peperbus v/m

  1. een vaatje met al dan niet gemalen peperkorrels dat op tafel gezet wordt
    • Het zout staat al op tafel, zou je de peperbus erbij kunnen halen? 
  2. (schimmels) Myriostoma coliforme op Wikispecies een in Nederland zeldzame paddenstoel die op [1] lijkt
  3. cilindervormig elektriciteitshuisje in Amsterdam dat ook als aanplakzuil wordt gebruikt
     Echt verdwijnen zullen ze nooit, de karakteristieke peperbussen op Amsterdamse straathoeken. Maar vervangen worden ze wel. Mag de gemiddelde Amsterdammer denken dat een peperbus alleen bedoeld is als aanplakzuil, in het binnenwerk zit een heuse elektriciteitskast. De gemiddelde peperbus voorziet dan ook een flink deel van zijn omgeving van stroom.[1]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 mei 2022 Weblink bron “Peperbus in nieuw jasje” (14 oktober 2008), Het Parool