patriot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·tri·ot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘die zijn vaderland mint’ voor het eerst aangetroffen in 1579 [1]
  • afgeleid van het Franse patriote (vaderlandslievend persoon, goed burger)
enkelvoud meervoud
naamwoord patriot patriotten
verkleinwoord patriotje patriotjes

Zelfstandig naamwoord

de patriotm [2] [3]

  1. iemand die zijn vaderland bemint, vaderlander [4]
  2. (geschiedenis) (politiek) aanhanger van de Patriotten, een Nederlandse politieke republikeinse beweging uit het eind van de 18e eeuw geïnspireerd door de ideeën van de verlichting
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen