paroxisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·roxis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plotselinge verheviging van een ziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1799 [1]
  • afgeleid van het Griekse paroxus '(heethoofdig)' met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord paroxisme paroxismen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het paroxismeo

  1. (medisch) aanval van een ziekte of aandoening
    • Tijdens een paroxisme begon hij te ijlen. 
  2. hevige vulkaanuitbarsting
  3. (figuurlijk) uitbarsting van hevige emotie
    • Hij werd woedend. Tijdens dit paroxisme begon hij te donderen als een beest. 
  4. (figuurlijk) orgasme
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen