palabra
Uiterlijk
- [zelfst. naamw.] Van het Spaanse palabra.
- [werkwoord] Werkwoordelijke afleiding van het zelfstandig naamwoord.
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
palabra | palabranan |
palábra
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
palabra |
palabrando palabrandu |
palabra |
klasse 1 | volledig |
palabrá
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: palabrá.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
palabra | palabras |
palabra v
- (taalkunde) woord
- «Los hablantes mudan el valor de las palabras y de las expresiones.»
- De sprekers veranderen de waarde van woorden en uitdrukkingen.
- «Los hablantes mudan el valor de las palabras y de las expresiones.»
- spraakvermogen
- recht van spreken
- toespraak
- (informatica) woord
- [1] vocablo, voz, término
- [2] facilidad de palabra
- [5] word
¡Palabra!
- Erewoord!
- palabra in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Papiaments
- Zelfstandig naamwoord in het Papiaments
- Werkwoord klasse 1 in het Papiaments
- Werkwoord in het Papiaments
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 7
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Taalkunde in het Spaans
- Informatica in het Spaans