Naar inhoud springen

overvaller

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 16:50 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·val·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overvaller overvallers
verkleinwoord overvallertje overvallertjes

Zelfstandig naamwoord

overvaller m

  1. iemand die mensen, banken of winkels berooft
    • Met een helikopter werd er jacht gemaakt op de voortvluchtige overvallers. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be