ornament

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·na·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ornament ornamenten
verkleinwoord ornamentje ornamentjes

Zelfstandig naamwoord

het ornamento

  1. toevoegsel om iets er aantrekkelijker uit te laten zien
    • Uit dezelfde tijd dateren enkele bruggen over de Singelgracht, zoals ter hoogte van de Rozengracht nabij het brandwachtgebouw de Brug 167 met als natuurstenen ornament een spuitgast die water in muil van vuurspuwende draak spuit (…). [4]
    • De titelpagina van het enig bekende exemplaar van deze vroege editie van de Refereinen van Anna Bijns. Zowel het grafische ornament als het zetsel van de tekst wijkt af van de andere (eerste?) editie uit hetzelfde jaar, waarvan ook maar één enkel exemplaar bewaard is gebleven. [5]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
ornament ornaments

Zelfstandig naamwoord

ornament

  1. versiering