Naar inhoud springen

opleving

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 16:47 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·le·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opleving oplevingen
verkleinwoord oplevinkje oplevinkjes

Zelfstandig naamwoord

opleving v

  1. een periode van hernieuwde sterkte
    • Er was duidelijk een opleving in de belangstelling te bespeuren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be