opleiden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opleiden
leidde op
opgeleid
zwak -d volledig

Werkwoord

opleiden

  1. overgankelijk kennis en vaardigheid bijbrengen
    • De soldaten worden opgeleid om tactische aanvallen uit te voeren. 
     Want de arbeidersmeerderheid had het probleem dat ze geen opgeleide mensen hadden voor alle bureaucratische en politieke posten.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be