Naar inhoud springen

ophopen

Uit WikiWoordenboek
  • op·ho·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophopen
hoopte op
opgehoopt
zwak -t volledig

ophopen

  1. overgankelijk op elkaar stapelen
    • Het vuil was tot een bezwaarlijke hoeveelheid opgehoopt. 
  2. wederkerend zich ~: een proces ondergaan waarbij iets zich verzamelt
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be