onveranderlijkheid
Uiterlijk
- on·ver·an·der·lijk·heid
- afleiding van onveranderlijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onveranderlijkheid | onveranderlijkheden |
verkleinwoord |
de onveranderlijkheid v
- het constant zijn van iets
- iets dat constant is
- Het woord onveranderlijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Leov Tolstoj“Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot
, ISBN 9789028251151
- ↑
Weblink bron “V&D sinds begin bekend om onveranderlijkheid” (23-12-2015), NOS