Naar inhoud springen

onnadenkend

Uit WikiWoordenboek
  • on·na·den·kend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onnadenkendonnadenkenderonnadenkendst
verbogen onnadenkendeonnadenkendereonnadenkendste
partitief onnadenkendsonnadenkenders-
  1. zonder over iets na te denken, oppervlakkig, lichtzinnig
    • Ze sprak op de onnadenkende wijze, die de jeugd eigen is. 
    • Je kwetst me met die onnadenkende opmerking. 
    • Hij is onnadenkend en onkritisch te werk gegaan 
95 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be