ongegeneerdheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·ge·neerd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongegeneerdheid ongegeneerdheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ongegeneerdheidv

  1. volledig gebrek aan schaamte (over iets waarover men zich eigenlijk wel zou moeten schamen)
     Marja Dmitrijevna was bekend bij de keizerlijke familie, heel Moskou en Petersburg kenden haar, en hoewel de mensen in beide steden haar bewonderden, werd er heimelijk gelachen om haar ongegeneerdheid en deden er grappen over haar de ronde; maar desalniettemin werd zij algemeen gerespecteerd en gevreesd.[2]
     Van Jeroen Willems heb ik geleerd dat je als acteur een bepaalde mate van ongegeneerdheid moet hebben. Ik durf niet zo stellig te zijn. Ik verstop me liever in een rol. Maar het is goed om te twijfelen, hoewel dat in mijn geval soms echt gênant kan zijn.[3]
  2. beschamende handelwijze
     Geplaatst voor het Franse voorstel om België voor 20 miljard Euro compensaties aan te bieden als onze F16's zou vervangen worden door de Rafale, heeft de Minister van Landsverdediging geoordeeld dat dit aanbod "te mooi om waar te zijn" is. Deze ongegeneerdheid laat volgens mij een gebrek aan elegantie en respect zien tegenover onze Franse partners.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 januari 2022 Weblink bron
    Ab Zagt
    “Monic Hendrickx: Spannend om Heleen Mees te spelen” (10-01-2017), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2022 Weblink bron
    André Flahaut
    “'Privatisering bij Defensie? Het leger kan niet zonder meer gezien worden als een bedrijf'” (29 januari 2018) op knack.be